BTW-vrijstelling


Verruiming vrijstelling medische diensten

Op 1 april 2016 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit gepubliceerd over de reikwijdte van de btw-vrijstelling voor (para)medische diensten. Daarmee erkent de staatssecretaris nu ook dat de vrijstelling openstaat voor beroepsbeoefenaren zonder BIG-registratie, uiteraard onder voorwaarden. Hierna gaan wij in op het nieuwe besluit.

De wettelijke vrijstelling

Met ingang van 1 januari 2013 geldt de btw-vrijstelling voor medici alleen onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • De diensten worden verricht door beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet BIG;
  • De diensten betreffen de gezondheidskundige verzorging van de mens;
    De beroepsbeoefenaren zijn ingeschreven in het daartoe ingestelde BIG-register;
  • De diensten behoren tot het deskundigheidsgebied van de beroepsbeoefenaar en zijn onderdeel van de BIG-opleiding;
  • Het gaat om diensten verricht aan de individuele patiënt (rechtstreeks contact, kan bijvoorbeeld ook telefonisch of per e-mail).


De nieuwe ruimere uitleg

De beperkte uitleg van de vrijstelling is al jaren aanleiding voor discussie. De staatssecretaris en de Belastingdienst probeerden stug vast te houden aan de strikte voorwaarde dat de gezondheidskundige verzorging moet worden verricht door een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar. In een aantal rechtszaken is inmiddels gebleken dat die voorwaarde niet altijd houdbaar is. De staatssecretaris was dan ook genoodzaakt om zijn visie aan te passen en neer te leggen in het nieuwe besluit.

De vrijstelling blijft beperkt tot de gezondheidskundige verzorging van de mens. Daarvan is sprake als het voornaamste doel van de (para)medische handeling de bescherming van de gezondheid van de mens is, met inbegrip van instandhouding, herstel en preventie.

In het nieuwe besluit is toegevoegd dat de “dienst door een derde (géén medische beroepsbeoefenaar) kan ook gezondheidskundige verzorging van de mens zijn als deze dienst onderdeel is van een medische behandeling die in zijn geheel gezien een therapeutisch doel heeft en deze dienst naar zijn aard een wezenlijk, inherent en onafscheidbaar deel uitmaakt van de medische behandeling waarvan de ene fase niet kan slagen zonder de andere.”

Tevens is de vrijstelling voor een arts verruimd. In 2015 heeft Gerechtshof Den Bosch vastgesteld dat de inhoud van de opleiding tot arts niet in of bij de Wet BIG is vastgelegd. Een arts verricht op grond van de Wet BIG handelingen op het terrein van de ‘geneeskunst’. De staatssecretaris geeft op basis daarvan in het nieuwe besluit aan dat alle gezondheidskundige handelingen die zijn gericht op het behoeden voor en het genezen van ziekten en het beoordelen van de gezondheidstoestand van de mens door een arts zijn vrijgesteld. Daaronder vallen ook de niet-reguliere c.q. alternatieve handelingen, zoals bijvoorbeeld acupunctuur. Ook voor andere BIG-beroepsbeoefenaren wordt de deur op een kier gezet. Als voor andere BIG-beroepsbeoefenaren ook de inhoud van de opleiding niet is vastgelegd in of bij de Wet BIG of waar ruimte is voor vrije invulling door opleidingscentra, dan geldt voor die beroepsbeoefenaren hetzelfde ruime criterium als voor artsen.

De meest vergaande verruiming van de vrijstelling die het besluit biedt geldt voor medische beroepsbeoefenaren die niet onder de Wet BIG vallen en door BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren die buiten hun deskundigheidsgebied handelen. De staatssecretaris geeft aan dat hiervoor de vrijstelling geldt onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • het betreft de gezondheidskundige verzorging van de mens;
  • de desbetreffende medische beroepsbeoefenaar verricht een gezondheidskundige dienst die van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau is als een gezondheidskundige dienst van een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar;
  • de dienst wordt verricht aan de individuele patiënt.

Voorwaarde b. ziet op de fiscale neutraliteit: gelijke monniken gelijke kappen. De medische beroepsbeoefenaar moet kunnen aantonen dat hij over beroepskwalificaties beschikt die waarborgen dat zijn diensten een kwaliteitsniveau hebben dat gelijkwaardig is aan het kwaliteitsniveau van een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar. Daarvoor is in ieder geval vereist dat hij beschikt over medische basiskennis of psychosociale basiskennis. Daarbij worden in het besluit een aantal opleidingsvoorwaarden gesteld. Over het algemeen minimaal HBO-niveau. Daarop geldt de logische uitzondering voor beroepsbeoefenaren die gelijkwaardig zijn aan BIG-beroepen waarvoor MBO-niveau voldoende is. Ook een beroepsbeoefenaar die op andere wijze kan aantonen dat zijn kennis en kwaliteit vergelijkbaar is met die van een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar zou in de vrijstelling kunnen delen.

In het besluit is verder opgenomen dat de diensten van de Kinder- en Jeugdpsycholoog (Specialist) NIP, de Psycholoog Arbeid en Gezondheid NIP en de NVO Orthopedagoog-Generalist zijn vrijgesteld, mits de verrichte diensten kwalificeren als de gezondheidskundige verzorging van de mens.

Resumerend zijn de belangrijkste nieuwe inzichten in het besluit:

  • Onderdelen van een medische behandeling die daarvan een wezenlijk, inherent en onafscheidbaar deel uitmaken zijn vrijgesteld, ook als deze door een niet-BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar worden verricht.
  • Een arts is vrijgesteld voor alle gezondheidskundige handelingen van de mens, waaronder ook niet-reguliere/ alternatieve handelingen.
  • De gezondheidskundige verzorging van de mens is onder voorwaarden ook vrijgesteld door kwalitatief gelijkwaardige niet-BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren en BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren die buiten hun deskundigheidsgebied handelen.


Voor de praktijk

Veel beroepsgroepen en beroepsbeoefenaren hebben bezwaar aangetekend en/of zijn in overleg met de Belastingdienst over de toepassing van de vrijstelling. Een aantal beroepsgroepen heeft reeds van de Belastingdienst een brief ontvangen waarin de vrijstelling voor hen wordt goedgekeurd. Bij de anderen zal in veel gevallen de discussie kunnen worden afgerond aan de hand van het nieuwe besluit. De beroepsbeoefenaar zal zijn kwaliteitsniveau moeten kunnen aantonen. Heel belangrijk daarbij is dat de staatssecretaris aan het besluit een terugwerkende kracht toekent tot 27 maart 2015. Ook beroepsbeoefenaren die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aangiften, kunnen dus met terugwerkende kracht tot (in ieder geval) 27 maart 2015 de Belastingdienst verzoeken om teruggaaf van de btw die zij vanaf dat moment hebben betaald. Beroepsbeoefenaren die vóór die datum wel tijdig bezwaar hebben gemaakt en dat bezwaar nog niet is afgerond, kunnen langer terug.

Net zoals andere websites maken ook wij gebruik van cookies (en daarmee vergelijkbare technieken) om het bezoek van onze website voor jou nog makkelijker en persoonlijker te maken. Bovendien kunnen wij en derde partijen hiermee eventueel advertenties aanpassen aan jouw interesses en kun je informatie delen via social media. Door verder gebruik te maken van deze website ga je hiermee akkoord. Bekijk onze privacy policy.